top of page
Wandeling: Circuit F1

​​

  • 8 km lange, verrassende wandeling op het terrein van het F1-circuit, afwisselend langs het parcours en door het bos, met redelijk wat klimmen en dalen.

  • Toegankelijk tussen half maart en half november, behalve bij betalende activiteiten op het circuit.

  • Met moeite (omwille van de steile stukken) geschikt voor kinderwagens en mindervaliden.

  • Restauratie mogelijk ongeveer halverwege in de "Pit-brasserie" (alle dagen open tss. 08.300u en 22.00u)

Je rijdt door het centrum van Francorchamps tot bij de hoofdingang van het circuit, aan het rond punt bij het “Hôtel de la Source”. Hier kies je richting “Malmédy” en je blijft dit kronkelbaantje naast het circuit volgen. Deze baan werd aangelegd toen het circuit afgesloten werd voor gewoon verkeer. Tot het jaar 2000 liep het racetraject over openbare wegen en kon je met je eigen wagen een volledige tour maken. Het was een parcours dat was samengesteld en aangelegd met maar één doel voor ogen: het snelste circuit ter wereld creëren. De eerste autorace vond plaats in 1922 en liep over een parcours van zo’n 13 km. Tussen 1950 en 1970 werd er 18 keer een F1-wedstrijd gehouden. Maar door toenemende aandacht voor de veiligheid, viel het circuit van Francorchamps uit de genade. In 1979 werd het nieuwe, ingekorte, afgesloten en veiliger circuit geopend, maar pas in 1983 keerden de F1-coureurs terug.

 

Rijd voorbij het volgende rond punt en helemaal tot boven, waar je op een mooi panorama wordt getrakteerd. Hier vertrekt rechts een baantje scherp terug, richting "Combes - Gates C". Rijd hierin en parkeer de wagen bovenaan, bij de poort. Dit is een deel van het oude circuit. De coureurs reden vroeger rechtdoor over dit baantje  en maakten een rondrit langs grondgebied Malmedy en Stavelot.

 

Je kan als voetganger meestal zonder probleem door het draaipoortje. Slechts enkele weekends per jaar is er een betalende activiteit aan de gang en kan je er langs hier niet in. Het raceseizoen loopt van maart tot november en tijdens die periode is er zo goed als altijd activiteit op het circuit: Renault-dagen, Porsche-dagen, “Kevertjes”-dagen (“Fun Cup” genoemd), de “24 uur” en natuurlijk de Formule 1. Dan zijn er ook nog de “Track Days”, waarbij het circuit afgehuurd wordt door autoclubs, de "circuit-dopen", waarbij je met een begeleider over het circuit scheurt en de "Public Driving Experience", waarbij je in je eigen wagen kan komen racen. De kans is dus groot dat er tijdens je wandeling (al dan niet gepimpte) auto’s of moto’s voorbijkomen.

 

Je betreedt het circuit en recht voor je liggen reeds enkele bochten: nrs 5 en 6 (de chicane “Les Combes”) en 7  (“Malmédy”).

 

Ga naar rechts en wandel even omhoog om zo met een boogje bij het circuit uit te komen. Je gaat nu een heel stuk bergafwaarts naast het rechte stuk, de “Kemmel”. Tegenwoordig worden op dit kaarsrechte stuk heel hoge snelheden gehaald, maar tot 1979 bestond dit stuk van het traject uit scherpe knikken naar links en rechts, die elkaar levensgevaarlijk snel opvolgden.

 

Blijf gewoon rechtdoor lopen tot je uitkomt bij een oud stuk weg, dat je oversteekt en even verderop nog een keer. Dit zijn de resten van de haarspeldbocht "Eau Rouge"(genoemd naar het riviertje dat het circuit doorsnijdt) uit vroegere jaren, die rechtgetrokken werd in 1939, om het circuit nog sneller te maken. Dat leidde tot een naamsverwarring, want tegenwoordig spreekt men nog steeds van “Eau Rouge”, waarmee men dan eigenlijk de steile helling “Raidillon” bedoelt, die in de plaats van de vroegere haarspeldbocht gekomen is…

 

Zo kom je uit bij een poort, die meestal open staat en waar je doorheen loopt. Als deze poort gesloten is, zit er niets anders op dan het hierbij te laten en dezelfde weg terug te wandelen...

Eens voorbij de poort, ga je door de tunnel aan de linkerkant. Vlak erna kies je opnieuw links om via de brug de Eau Rouge over te steken. Loop even naar rechts over het asfaltbaantje, negeer de oprit van het parkeerterrein en net hiervoorbij steek je opnieuw de Eau Rouge over om zo, via het weggetje naast de parking, de paddock te bereiken.

 

Hier kan je even pauzeren in de Pit-Brasserie, met een mooi uitzicht over de start, de scherp terugdraaiende bocht nr 1 (“La Source”), bochten 2, 3 en 4 en de zeer steile klim (“Eau Rouge-Raidillon)”.

Op het eerste gezicht lijkt de Pit-brasserie niet toegankelijk voor het publiek, maar dat is wel degelijk het geval. Er wordt gewerkt met een zelfbedieningssysteem: je betaalt je bord en schept vervolgens op wat je wenst. Voor de drankjes geldt hetzelfde.

 

Na de pauze duik je de tunnel “Passage Jacques Swaters” in. Swaters (1926-2010) was autocoureur en oprichter van het Belgische raceteam “Ecurie Francorchamps” (1950-1982).

 

Vervolgens links omhoog, richting “Blanchimont”. Je wandelt nu weer buiten het circuit en ziet het parcours links van je met de bochten nr. 18 en 19 (de chicane “Bus Stop”). De naam “Bus Stop”refereert naar een typisch Belgisch fait divers. Toen de Vlaamse overheid weigerde om subsidies goed te keuren voor de aanleg van een chicane (omdat ze kansen zagen voor de ontwikkeling van hun eigen circuit: dat van Zolder) vroeg de circuit-beheerder subsidies voor een bushalte en een opslagplaats voor strooizout… (Het circuit liep immers over de openbare weg). Met dit budget creëerde men de “Bus Stop”.

 

 

Je passeert bochten 16 en 17 (“Blanchimont”).  De weg voert je opnieuw onder het circuit door, zodat je er opnieuw binnenin wandelt. Het kartingterrein bevindt zich aan je rechterkant.

​

Wat verderop passeer je weer een bruggetje over de Eau Rouge en je komt uit op een brede baan, die je naar links inslaat. Je wandelt nu in de “tweede arm” van het circuit, maar omdat hier een volledig bos groeit - Francorchamps is niet voor niets het “mooiste circuit ter wereld” - merk je dat niet echt op. Je ziet rechts af en toe wel een flard van het circuit: hier hebben de racers net de eerste arm van het circuit achter de rug. Zij scheuren hier de tweede arm in via bochten 10 en 11 (“Double Gauches” of “Pouhon”) en krijgen vervolgens de rechts-linkse bochten 12 en 13 voor de kiezen (“Pif Paf” of “Fagnes”). Het einde van deze arm wordt gevormd door bochten 14 en 15 (“Stavelot”, nu hernoemd naar Paul Frère, oud-racer, oa. voor Ferrari en eveneens 3-voudig Belgisch kampioen roeien). Maar dit alles kan je eerder horen dan zien.

 

De weg komt terug uit bij de paddock, maar iets daarvoor is er een betonbaantje aan de rechterkant, dat je steil omhoog en dan naar rechts het bos in voert. Bij de splitsing blijf je rechtdoor lopen en je laat het nog steilere bospad links liggen.

 

Verderop kom je uit op een betonbaantje, dat je zicht geeft op de “tweede arm” van het circuit, bij de “Double Gauches” en je gaat naar links.

 

Nu diep ademhalen voor een steile klim in twee stukken. Helemaal boven kan je rechts in de verte de uiterste punt van de “eerste arm” van het circuit zien, de scherp terugdraaiende bocht nr. 8 (“Bruxelles”), gevolgd door nr. 9 (“Rivage”). Hier is opnieuw een tunneltje, dat je terug buiten het circuit brengt. Ga linksaf en wandel tussen de caravannetjes van de baancommissarissen door om terug het draaipoortje en de auto te bereiken.

bottom of page